Wist je dat er in Nederland circa duizend grote winkels per jaar helemaal worden omgebouwd? Als dit gebeurt, komen er heel veel afgedankte elektronische apparaten vrij, die op de juiste manier verwerkt zouden moeten worden. Denk bijvoorbeeld aan koelingen en vriezers, kassasystemen, kartonpers, pinapparaten, supermarkt-poortjes, armaturen, verlichting en zelfs de schapkaartjes – die tegenwoordig ook vaak elektronisch zijn. Waar komt dit terecht? Nog niet altijd op de juiste plek, zo blijkt.

Op dit moment worden de Europese regels, die gaan over het verwerken van elektrisch afval, nog op grote schaal genegeerd. Dat is -vanzelfsprekend- illegaal. Zodra afgedankte elektronische en elektrische apparatuur (AEEA) wordt weggebracht naar een verwerker zonder CENELEC-certificering verdwijnt dit elektronische afval in het ‘grijze circuit’. Dit moeten we collectief aanpakken, in het kader van zowel wet- en regelgeving als duurzaamheid.

Stichting OPEN heeft een stimuleringsregeling voor (metaal)bedrijven in het leven geroepen, die hen aanmoedigt om AEEA gescheiden te houden en af te geven aan een CENELEC-verwerker. Zij krijgen hier een extra vergoeding voor, zodat de AEEA keurig volgens alle eisen verwerkt wordt en er transparantie is over waar het terechtkomt. Bij het verbouwen van een supermarkt of ander groot retailbedrijf zijn meerdere partijen betrokken. Aannemers, installateurs, de retailers zelf … Het zijn partijen die niet altijd kennis hebben over hoe ze op de juiste manier met elektrisch afval moeten omgaan en/of naar elkaar wijzen voor de verantwoordelijkheid. Wat wij zien gebeuren is dat de aannemer – zolang er niet in het contract staat hoe de opdrachtgever wenst/eist dat het elektrisch afval correct verwerkt wordt – vaak de makkelijke en goedkoopste weg kiest. Omdat er te weinig handhaving plaatsvindt door de controlerende instanties, kunnen aannemers hun gang gaan. In de praktijk belandt AEEA van retailers (die hun winkel verbouwen) dus regelmatig bij niet-CENELEC-gecertificeerde metaalbedrijven die dit niet herkennen als elektronisch afval – en het niet volgens de regels vermarkten. Of het gaat naar een onbekende plek, die niet eens in kaart gebracht is. Hier zitten zogenoemde lekstromen.

Gelukkig zijn steeds meer winkelketens actief bezig met recycling en kijken zij kritisch of ze apparatuur kunnen hergebruiken na een verbouwing. En anders laten zij het op de juiste manier verwerken, door een CENELEC-gecertificeerd (metaal)bedrijf. Dit is een goede ontwikkeling: als zogenoemde primaire ontdoener zou je vanuit duurzaamheidsoogpunt moeten (willen) weten waar je afgedankte apparatuur naartoe gaat en wat de hergebruikpercentages en recyclepercentages zijn. Organisaties die hier bewust mee omgaan, zijn duurzamer en nemen geen enkel risico om dingen te doen die niet door de spreekwoordelijke beugel kunnen. Kortom: heb je als retailer (een partij) elektronisch afval? Ga hier zorgvuldig mee om. Stel eisen aan je aannemer of installateur indien het om een verbouwing gaat: specificeer in de aanbesteding dat zij AEEA naar een CENELEC-gecertificeerde (of bij Stichting OPEN aangesloten) verwerker moeten brengen en vraag hier bewijs van. Als retailer en opdrachtgever van een verbouwing heb je enorm veel invloed op dit proces: je kunt het duurzaam en circulair maken. Hierin maak jij het verschil!

Dit is een column van Raymond Onink, Adviseur Zakelijke Markt

 

 

The post Verbouwing in een retailbedrijf: wat gebeurt er met elektrisch afval? first appeared on Stichting Open.